Wat te doen indien een minderjarige kiezer niet in staat is om te stemmen?
16- en 17-jarigen zullen op 9 juni 2024 hun stem moeten uitbrengen voor de Europese verkiezingen. Deze jongeren zullen dus allemaal een uitnodiging ontvangen om aan deze verkiezingen deel te nemen.
Sommige jongeren met een handicap zullen niet in staat zijn hun politieke rechten uit te oefenen, omwille van de aard en de ernst van hun handicap. Voor deze doelgroep is de bewindvoering, met eventueel een onbekwaamheid om hun politieke rechten uit te oefenen, echter nog niet van toepassing.
Om hieraan tegemoet te komen werd in het Burgerlijk Wetboek (artikel 487bis) opgenomen dat “met betrekking tot de minderjarige ouder dan 16 jaar die niet de bevoegdheid heeft om zelf zijn rechten en plichten uit te oefenen op autonome wijze, de vrederechter van de woonplaats van de minderjarige, kan hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de minderjarige, van iedere belanghebbende of van de procureur des Konings, bij een met redenen omklede beschikking, het stemrecht van deze minderjarige opschorten totdat deze meerderjarig is, overeenkomstig de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, en rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden en de gezondheidstoestand van de minderjarige.”
Op deze bepaling kan een beroep worden gedaan door ouders (of voogden) voor jongeren met een ernstige verstandelijke handicap.
Volgens het kieswetboek kunnen de redenen dat iemand niet kan stemmen steeds aan de vrederechter worden doorgegeven (hier vindt u hier meer informatie over). Een attest van bijv. een huisarts of een een begeleidingsdienst waaruit blijkt een jongere niet aan de stemming zal kunnen deelnemen, kan aan de vrederechter worden bezorgd. Het is uiteindelijk wel aan de vrederechter om hierover te oordelen.